Paul van der Velpen[1] en Marit Recourt – Vollebregt[2]
(gepubliceerd in tijdschrift SOZIO – Quo Vadis – 2024 juni)
We hebben een fiks jeugdprobleem. Het aantal jeugdigen in de jeugdzorg bedraagt inmiddels 1 op 7,5 (dit was 1 op 27 in 1997), we krijgen de wachtlijsten niet weggewerkt en het verloop onder jeugdzorgmedewerkers is hoog. Grofweg kunnen er twee “oorzaken” in het spel zijn óf de problematiek van/bij de jeugd is de afgelopen 25 jaar verviervoudigd, of we hebben de afgelopen decennia een stelsel gemaakt dat veel jongeren onnodig laat instromen (gebruik jeugdzorg, 2023) Het proefschrift van Stellaard (2023) ondersteunt de tweede optie. Op grond van haar onderzoek betitelt ze het jeugdzorgbeleid van de afgelopen vier decennia als boemerangbeleid: de door de beleidsmakers aangedragen oplossingen lossen problemen niet op, maar verergeren ze. Gevolg is o.a. dat een groot deel van de jeugd (ten onrechte) wordt bestempeld als hulp behoevend. Met alle gevolgen van dien.
In dit artikel richten we ons op twee tekorten in het huidige jeugdzorgstelsel: Preventie maakt er geen deel vanuit en er wordt ten onrechte nauwelijks rekening gehouden met een omgeving. De perverse prikkels binnen de financiering van het stelsel laten we buiten beschouwing.
Hervormingsagenda jeugd
Met de hervormingsagenda jeugd willen Rijk en gemeenten een aantal ingrijpende hervormingen in het stelsel van de jeugdzorg doorvoeren “waarbij een omslag nodig is van een individueel beroep op gespecialiseerde zorg naar inzet vanuit laagdrempelige preventieve en collectieve basisvoorzieningen. Kinderen komen dan niet meer in de jeugdhulp terecht voor problemen die aanvankelijk bij het gewone opvoeden en opgroeien horen. Daarnaast komen kinderen nu in de jeugdhulp terecht vanwege gezondheids-of sociale problemen van de ouders”.
We kunnen ons vinden in deze visie, o.a. omdat wordt onderkend dat er op dit moment sprake is van onnodige instroom in de jeugdzorg. Een verschuiving van “de achterkant” van het stelsel (behandeling) naar “de voorkant” (preventie binnen het gezin, de school, de wijk) gaat echter niet vanzelf. Daarvoor is een gerichte aanpak nodig, mét passend budget.
Kern van het probleem
Op dit moment ligt de aanpak aan de achterkant van het stelsel, daar waar het probleem zichtbaar is: de lange wachtlijsten voor jeugdhulp. Overal in het land wordt getracht deze wachtlijsten te verkleinen, maar het is dweilen met de kraan open. Wekelijks komen er honderden nieuwe aanmeldingen binnen bij de specialistische jeugdhulpaanbieders en dit zal voorlopig zo door gaan. Het is belangrijk om niet de focus te leggen op de wachtlijsten, maar op de problemen die de wachtlijsten veroorzaken. Om bij deze problemen te komen, wat er meerdere zullen zijn, moeten we ons telkens vier vragen stellen: wat is de aanleiding? Wat is het probleem? Wat is een oplossing? Hoe bereiken we dat? Deze meer preventieve-aanpak hebben we toegepast in dit schema op een deel van het probleem: “Kinderen die thuiszitten en wachten op een plek in het speciaal onderwijs of gespecialiseerde kinderopvang”. Dezelfde aanpak kan ook op andere delen van de instroom naar jeugdzorg worden toegepast.
Ieder probleem heeft een eigen oplossing en hoe dichter we bij het echte probleem komen, hoe preventiever we te werk gaan. Het is ook belangrijk dat we ons vooral gaan richten op de context waarin kinderen opgroeien en ouders hierbij ondersteunen[3]. Voor kinderen en jongeren is het gezin de belangrijkste omgeving. Het is belangrijk dat opvoeders in kwetsbare situaties proactief effectieve, passende opvoedingsondersteuning krijgen aangeboden. Zodra kinderen naar de kinderopvang of primair onderwijs gaan, worden dat ook relevante contexten voor preventie.
Preventie-landschap
Om te zorgen dat elk kind een kansrijke start krijgt, kunnen we in Nederland gebruik maken van een aantal relevante voorzieningen. Geboortezorg, kraamzorg en jeugdgezondheidszorg bereiken op een aantal momenten bijna alle (aanstaande) ouders, baby’s en kinderen. De jeugdgezondheidszorg heeft ook tijdens de schoolgaande periode een aantal contactmomenten met alle kinderen/ouders én heeft contacten met leerkrachten over kinderen in kwetsbare omstandigheden. Zo kunnen kind en ouders preventieve adviezen krijgen en ondersteuning om zo gezond en veilig mogelijk op te groeien. Dit alleen is echter niet voldoende. Daarom is het goed dat daarnaast in de afgelopen jaren er programma’s opgezet zijn om verbindingen te leggen tussen jeugdgezondheidszorg en andere instellingen: Kansrijke start, gezonde kinderopvang en het programma Gezonde school. Er zijn dus volop mogelijkheden om een compleet preventie-landschap aan te bieden, als alle betrokken actoren meedoen aan deze preventieprogramma’s.
[1] Adviseur publieke gezondheid
[2] Arts maatschappij en gezondheid bij GGD Amsterdam
[3] Zie o.a. het rapport ‘kinderen uit de knel’ van Raad Volksgezondheid & samenleving.
Hele artikel verder lezen via Sociaaldigitaal.nl